Wout en Marietje Dijkstra trouwden in 1971. Niet wetende dat ze de ouders van een bijzonder kind zouden worden.

Wout Dijkstra, die oorspronkelijk uit het vestingstadje Heusden in Noord-Brabant kwam, werd voor zijn dienstplicht opgeroepen om bij de marine dienst te doen. Hij kon toen niet vermoeden dat hij de rest van zijn werkzame leven op het water door zou brengen. Hij leerde Marietje de Koning uit Bruinisse kennen, trouwde met haar en bleef haar en het vissersplaatsje trouw.. Water werd zijn tweede natuur. Hij ging werken op de sleepvaart, wat hij tot aan zijn pensioen bleef doen.

Het eerste badkuipje

Martijn

In 1974 werd hun zoon Martijn geboren. Een klein kwikzilver kereltje dat in ieder geval geen waterangst had en de liefde voor (zeil)schepen door zijn vader met de paplepel ingegoten kreeg. Op zijn derde jaar kreeg Martijn zijn eerste zeilbootje. Het stond net zo vaak vol water dan het droog was. Maar Martijn voer zijn oneindige einder tegemoet.

Eigen schepen

Alleen op de Maas

Vader en moeder hadden een eigen schip. Elk mogelijk vrij uur werd op het water doorgebracht. De kleine Martijn kwam in verzet. Hij wilde niet al zijn tijd bij zijn ouders aan boord doorbrengen. Hij moest zijn eigen schip. En dat kwam er. Een proeve van zijn zeilbekwaamheid legde hij af op zijn zevende jaar. In het kielzog van het schip van zijn ouders voer hij op zijn eentje de Maas af voor een familiebezoekje in Heusden.

Een paar jaar later kocht vader Wout een zalmschouw voor Martijn en zijn zusje Marleen. Een antiek stuk dat in 2020 precies een eeuw oud werd. Martijn kreeg de verantwoordelijkheid over dit scheepje.

Hij was twaalf jaar was hij toen hij van zelf gespaard geld een tweede boot kocht. Hij was van plan deze te gebruiken voor wisselstukken voor de zalmschuit. Toen hij de sluis bij Bruinisse in voer werd hem van de wal gevraagd wie de eigenaar van het bootje was. Met de nodige trots riep hij terug: “IK”. Martijn was daarmee de jongste schipper die ooit de sluis was gepasseerd.

Visserijschool

Hij bracht meer tijd door op de zalmschouw dan achter de studieboeken. De zee was alles voor hem. Middelbare school en studeren was aan hem niet besteed. Hij ging voor vier jaar naar de visserijschool in Stellendam. Eenmaal afgestudeerd aan dit instituut werd hem al snel duidelijk dat zijn toekomst niet in de visserij lag.

De ouwe, trouwe zalmschouw

 Hals over kop

Vader Wout liep op een goeie dag de bank binnen om een paar zaken af te wikkelen. Omdat hij moest wachten las hij toevallig een advertentie in een scheepvaartblad. “Gevraagd Nederlandse matroos voor de coaster Carolina.” Samen met een telefoonnummers was deze summiere tekst alles.

Martijn werd ingeseind, er werd een telefoontje gepleegd, een plunjezak ingepakt, er volgde een snelle medische keuring en een monsterboekje werd aangevraagd. Terwijl zijn moeder de laatste hand legde aan zijn kapsel, waarbij Martijn op een bolder aan de Dordtse kade zat, liep de Carolina de haven van Dordrecht binnen. De eerste taak van Martijn was het dochtertje van de kaptein ‘Elise’ aanpakken en op de  wal zetten.

M.S. Carolina, begin van een zeemansleven

Het was een goeie tijd voor Martijn. Vooral het feit dat hij werd gewaardeerd gaf hem een goed gevoel. Hoewel… De stuurman van de Carolina werd ziek en bleef anderhalf jaar aan de wal. Al die tijd nam Martijn de functie waar. Maar toen de stuurman beter werd en terug kwam aan boord, moest Martijn weer als matroos gaan varen.

Na zes jaar de lol voor Martijn in de kustvaart weg. Wat al die tijd een soort van wilde vaart was geweest, was veranderd. De verassing van het niet langer  weten wat de volgende haven of bestemming zou zijn, was omgeslagen in een bijna lijnvaart op Finland. Dat, in combinatie met zijn ‘degradatie’ was voldoende om uit te kijken naar iets anders.

Student

Er was een nieuwe opleiding opgezet aan de zeevaartschool in Rotterdam. Een verkorte opleiding tot maritiem officier grote vaart. Plotseling bleek de luie student van een paar jaar eerder te kunnen studeren. Anderhalf jaar later slaagde Martijn als beste van zijn klas voor het diploma MAROF, maritiem officier alle schepen. In die functie kun je werken in een (inter-)nationale omgeving en ben je een echte alleskunner. Je bent namelijk zowel gediplomeerd stuurman als werktuigkundige.

Sleper ADA-D

Sleepvaart

Hij stapte over op de sleepvaart. Via uitzendbureau TOS, werkend voor de sleepvaart monsterde Martijn elke keer aan voor één reis. Hij wilde zijn toekomst anders inrichten.  Hij was vrijgezel, had geen bezittingen aan de wal en het water was zijn lust en zijn leven. Geld had hij ook niet echt nodig. Hij besloot alleen nog  part time te gaan varen om zijn kosten te kunnen dekken.

 

 

Het kontje van de Rot Op

Rot op

Op de vraag of dit wijs was, gaf Martijn zijn standaard antwoord. “Rot op, als je iets wilt kan het”. Het was dus eigenlijk vanzelfsprekend dat zijn eerste zeewaardig zeilschip ‘Rot op’ zou gaan heten.

Ondanks alle bedenkingen en bezwaren van anderen kocht Martijn een zeewaardige Scheldeschouw van 10,5 meter. Iedere vrije minuut tussen twee sleepreizen door, werd besteedt aan het opknappen van de ‘Rot Op’.

Er zijn in Nederland vele soorten van vaartuigen, die de naam schouw  dragen, een benaming die algemeen voorkomt. Voor zeilers is het voorbord, dus de spiegelvormige afsluiting van het voorschip, een kenmerk. Vooral in het zuiden van Nederland komen schouwen die dit kenmerk niet hebben, zoals de Tholense schouw en de zalmschouw veel voor. Scheldeschouwen werden vroeger als bijboot gebruikt tijdens de visvangst op de Schelde.

Voorbeeld van een Scheldeschouw

Een bouwer van moderne scheldeschouwen vanaf begin jaren 60 tot eind jaren 70 was Vermeulen’s Jachtwerf te Terneuzen. Deze werf bouwde ze als semi-platbodem. Als een van de weinige platbodems heeft dat schip een zogenaamde dooskiel in plaats van zijzwaarden. In totaal hebben zo’n 100 schepen de werf verlaten, compleet afgebouwd of als casco.

Zes jaar na zijn eerste sleepreis en twee jaar na de aankoop, was de ‘Rot Op’ in 2005 klaar om te gaan varen.

Vrijbuiter

De eerste solo reis van Martijn ging langs de westkust van Europa naar Spanje. Hier zocht hij een ligplaats en mogelijkheden om wat geld te verdienen. Vanwege tegenvallende resultaten werd besloten door te varen naar de Canarische Eilanden. Ook dat was niet wat Martijn hoopte te vinden. Dus, dan maar de gok gewaagd en de Atlantische Oceaan overgestoken.

Bermuda’s – Peter Fitzgerald, en-Street-Map, File Bermuda regions

Amerika

Op de Bermuda’s vond Martijn zijn Eldorado. Als veelzijdige Handige Harrie met enorm veel ervaring op verschillende typen schepen waren er mogelijkheden te over om behoorlijk in leven te blijven. De Bermuda’s waren geliefd bij rijke Amerikanen met grote jachten en weinig verstand van schepen. Martijn repareerde motoren op of restaureerde ze. Zeilen repareren of naaien had hij van zijn moeder geleerd, dus ook dat pakte hij aan. Hij ging duiken en bracht merkwaardige stukken boven water en ging zelfs zo ver dat hij gezonken jachten ging lichten. Martijn werd bekend en geliefd op de Bermuda’s, de Caraïbische eilanden en langs de Amerikaanse westkust. Hij had zijn plaatsje gevonden.

Martijn en Mia

Mia

Hij ontmoette hier een vriendin. Anna, afkomstig uit Colorado. Zij verbleef regelmatig met haar ouders, op de Bermuda’s, waar zij een bedrijf hadden.  Hoewel het geen liefde op het eerste gezicht was, stapte Anna aan boord om een paar reizen met Martijn te ondernemen. Dit korte verblijf zou een eeuwige herinnering bij Martijn achterlaten. Een prachtige dochter die geboren werd met hetzelfde vrijbuiterskarakter van vader.

Door het aanvankelijk regelmatig aan boord verblijven van zijn vriendin en hun dochter vond Martijn dat het tijd werd om een groter schip aan te schaffen. Echter, zijn vriendin kon het leven op zee niet langer aan. Zij besloot zich weer aan de wal te vestigen. En kleine Mia moest naar school. Ondanks dat had het idee om een groter schip te kopen zich in zijn brein vastgebeten.

 

Standbeeld van Colin Archer – Foto Stig Andersen – Publiek domein Wiki

Colin Archer

Colin Archer werd geboren in 1832, zes jaar nadat zijn Schotse ouders naar Noorwegen geëmigreerd waren Hij zag het levenslicht in Tollerodden in de gemeente Larvik. Als jongeman woonde hij enkele jaren in Australië, waar hij met zijn broer James een grote boerderij opbouwde en zo financieel onafhankelijk werd.

In 1861 keerde Archer naar Noorwegen terug, waar hij als scheepsontwerper en botenbouwer grote naam maakte. Zijn schepen kenmerken zich door bijzondere stabiliteit en zeewaardigheid.

Een Colin Archer RS-1

Toen Colin Archer op 89-jarige leeftijd overleed, had hij meer dan 200 schepen, 70 jachten, 60 loodsboten, 14 reddingsschepen en 72 andere watervoertuigen gebouwd. De door hem geprefereerde scheepsvorm was de spitsgatter aangezien dit type met een gemiddeld gaffeltuig een zeer hoge zeewaardigheid behaalt. Jachten van dit soort worden dan ook Colin-Archer-type genoemd.

Prinses Mia

Martijn nam contact op met zijn vader met het verzoek uit te kijken naar een nieuw schip. Wout ging rondsnuffelen en bij toeval ontdekte hij een, hierboven bedoelde, Colin Archer in Zaamslag. Veel overleg was er niet nodig. De ‘Rot Op’ begon aan haar laatste reis over de oceaan om verkocht te worden in Nederland.

Het nieuwe schip moest stevig onderhanden worden genomen. Er was nogal wat achterstallig onderhoud.

Anderhalf jaar werd er door Martijn, nagenoeg dag en nacht gewerkt aan zijn nieuwe schip. Een nieuwe motor, een van de twee masten  verwijderen, nieuwe zeilen, een boegspriet, een totaal aangepast interieur, teveel om op te noemen. Om in zijn stroomvoorzienig te voldoen werden zonnepanelen geplaatst. Maar na de laatste streken van de schilderkwast kon een bijna nieuw schip worden gedoopt als de Prinses Mia. Een schip dat van veraf al te herkennen is.

Prinses Mia, duidelijk herkenbaar

Terug naar ‘Huis’.

Na de lange restauratieperiode in Bruinisse begon Martijn vol verlangen aan de reis terug naar de Bermuda’s. Terug naar huis. De Caraïben waar hij zijn hart aan had verloren. De Prinses Mia, zijn nieuwe schip, werd al snel herkend en erkend.

Hij pakte zijn oude leventje weer op. Klussen opknappen voor rijke Amerikaanse toeristen die wel geld hadden voor kapitale schepen, maar er niet mee om kunnen gaan.

Tripjes maken met vakantiegangers. Duiken om te zien of er nog ‘onbetaalbare schatten’ boven water te krijgen waren.

Langzaam breidde hij zijn territorium verder uit. Regelmatig deed hij de havens van de Nederlandse Antillen aan. Later verlegde hij zijn ‘werkterrein’ meer noordwaarts. Langs de hele Amerikaanse oostkust werd de Prinses Maria een graag geziene gast.

Van het Caribisch gebied tot aan Halifax in Nova Scotia in Canada, je hoefde niet raar op te kijken als je Martijn tegen kwam.

Panorama van Hamilton, de hoofdstad van de Bermuda’s 

Leven of overleven?

Wat voor veel mensen een manier van overleven is werd voor Martijn zijn leven. In luttele jaren legde hij meer dan 85.000 zeemijlen af. Vaak was zijn enige metgezel een zwijgzame papagaai.

Veel antwoord valt hiervan niet te verwachten

Hij verveelde zich nooit. Als hij even niets te doen had, vond hij wel wat. Bijvoorbeeld op het dek, in de kuip, minutieus gekopieerde oosterse tapijten schilderen. In de mast klimmen en vandaaruit prachtige filmpjes maken van zijn wereld die zee heet.

Langs zijn kooi heeft hij een enorme verzameling boeken. Hij neemt alle tijd om die te lezen en daar zijn eigen conclusies aan te verbinden. Zo is hij meer dan wie ook bekend geraakt met de vraag wie toch achter de Nederlandse namen schuilen op de grafzerken op bepaalde kerkhoven op de Bermuda’s. Het bleken Nederlandse boeren te zijn die tijdens de Boerenoorlog als Zuid-Afrikaans krijgsgevangenen op de Bermuda’s werden geïnterneerd.

 

Kooi annex bibliotheek

 

 

Als Nederland zoekt naar een wetenschappelijk specialist omtrent de geschiedenis van de Boerenoorlog in Zuid-Afrika, is die in Martijn te vinden.

In zijn leven waarin hij alle tijd voor zichzelf heeft, heeft Martijn leren relativeren. Hij is belezen en staat open voor kritiek en meningen van anderen. Hij is een eenvoudig maar wijs man geworden.

Nederlandse graven op de Bermuda’s

 

Een wijs man die veel op de Bermuda’s verblijft om zijn dochter te bezoeken en alle tijd neemt om van haar een vrijbuiter te maken die hij zelf is.

Terug naar bekend gebied

Één keer in de zoveel tijd komt Martijn terug naar Bru. Een bezoek aan Wout en Marietje wordt gecombineerd met groot scheepsonderhoud.

Na jaren in een gunstig klimaat te hebben doorgebracht begon die tijd zich weer aan te  dienen. Een aantal oorzaken maakten zijn terugkeer naar Nederland ongewild dringender. Nu waren er opgelegde belemmeringen vanwege het coronavirus.

Als je aardig bent kun je met een kleine portemonnee ook ver komen. Toen hij zijn plan bekend maakte voor een tijdje terug te keren naar Nederland, werd hem van alles aangeboden. Uit restaurants kreeg hij blikken conserven en meel op zelf zijn brood te kunnen bakken.

Proviand gedoneerd door vrienden

 

Er kwamen vaten afgewerkte olie en frietvet aan boord. Na goed filteren is dat een goede vervanging voor dieselolie. Langzaam maar zeker werd de oversteek voorbereid. Na als laatste een tweetal opgedoken oude gietijzeren kanonnen voor zijn vader aan boord gebracht te hebben en goed zeevast te hebben gesjord, kon de reis beginnen. Op 26 juni werd de reis naar Bruinisse aangevangen.

Vertrek naar zee met de kanons voor Papa

 

Als Martijn al had gehoopt op een voorspoedige overtocht dan zou dat tegenvallen. Dagen van absolute windstilte leverden de ene vertraging na de andere op. De kruisjes die zijn positie op op zijn kaart markeerden waren een grote teleurstelling. Om wat te rusten bleef hij aanvankelijk onder de oostkust van Amerika om daar steeds voor een aantal uren voor anker te gaan en een tukje te doen.

Vrolijk gezelschap

 

 

 

Langzaam maar zeker verstreken de dagen. Traag dobberend op die oneindige plas. Soms kreeg hij een schip in zicht. Meestal bestond zijn gezelschap uit dolfijnen die links en rechts langs de ‘Prinses Mia’ opdoken en speelden met de boeggolf.

Duizenden mijlen naar Bruinisse

 

 

 

 

 

Na ruim een maand varen kwam het Engels Kanaal in zicht. De wind was iets opgestoken en dat verschafte hem meer snelheid. Maar met de steviger wind werd ook het scheepvaartverkeer drukker.

Hoge zee en snelheid

Als enige navigatie hulpmiddel beschikte hij slechts over GPS. Martijn had nog nooit radar aan boord gehad. Ook een satelliet telefoon was hem vreemd. Hij stelde zich op het standpunt dat echte Zeeuwse zeelieden als De Ruijter en Evertsen ook de wereld rondvoeren zonder elektronische hulpmiddelen en door goede uitkijk  en bekwaam zeemanschap weer heelhuids thuiskwamen.

Hastings en de Amsterdam

Om oververmoeidheid te voorkomen bleef hij dicht onder de Engelse zuidkust. Hier kon hij indien nodig een baai binnen lopen om voor een paar uur voor anker te gaan en wat rust te nemen. De laatste mogelijkheid voor hij het drukke Nauw van Calais moest passeren was Hastings. Dit stuk van de Engelse kust is beroemd vanwege de historische Slag bij Hastings in 1066, maar niet minder om de ondergang van de Amsterdam.

De Amsterdam werd in 1748 gebouwd op de VOC-werf te Amsterdam en liep daar rond de jaarwisseling van stapel. Na belading en inscheping op de rede van Texel voer het op 8 januari 1749 uit voor zijn eerste reis naar Batavia in de Oost.

Het schip kwam in een zuidwesterstorm waardoor het niet lukte om van Texel zuidwaarts te varen. Tijdens een derde poging zocht kapitein Klump de bescherming van een baai bij het Engelse Hastings. Het schip raakte een zandbank en verloor haar roer, waarna werd geankerd in de baai van Pevensey. Toen de storm maar niet ging liggen, zag de kapitein zich op 26 januari genoodzaakt de Amsterdam op het strand te zetten, om zo te proberen de rest van de bemanning, 50 man al waren overleden als gevolg van een epidemie, en het schip van de ondergang te redden.

Hastings en Pevensey Bay – Beeld Google Earth

Het duurde tot 1969 voordat, door vondsten van delen uit de lading van de Amsterdam, belangstelling ontstond voor het wrak. Vanwege het grote historisch belang van het schip en de lading, werden pogingen ondernomen om het wrak te lichten en naar Amsterdam te brengen.

Grote delen van de lading konden veilig worden gesteld. Hetzelfde geldt voor het wrak. Van de geredde restanten is in Amsterdam een replica van het gelijknamige schip nagebouwd.

Over de geschiedenis van de laatste reis van de Amsterdam is een boeiend boek geschreven. Uiteraard ontbrak dit niet in de bibliotheek van Martijn.

Het wrak van de Amsterdam op het strand van Hastings

Bijna een tweede gezonken Nederlands schip.

Het was precies op die plaats dat Martijn voor anker ging. Na een paar  uur slaap maakte hij zich klaar om aan zijn laatste etappe te beginnen. Het was hoog water. Hij was redelijk uitgerust, fris gewassen en ging zijn anker ophalen. Maar dat bleek vast te zitten. Er kwam geen centimeter beweging meer in de strak staande ketting. Hij overwoog zelfs om zijn anker te kappen. Het kostte hem uren werken en zweten voordat hij zijn anker kon loswrikken. De steel van het anker was door alle geweld totaal verbogen. Er was maar één verklaring. Het anker was vast geraakt in de restanten van het wrak van de Amsterdam. Bijna had dit oude schip gezelschap gekregen van een 400 jaar jonger schip.

Eindelijk thuis

Na zijn gevecht met het wrak van de Amsterdam kon hij om 11:00 uur de zeilen weer hijsen om van Hastings het Nauw van Calais over te steken en via de kust van België de Westerschelde op te varen. Om 06:00 uur, na 44 dagen alleen op zee, liep hij Vlissingen binnen, waar hij zijn vader en moeder zijn thuiskomst kon melden.

Wout, wachtend op de verloren zoon

Samen met zijn vader, die meteen naar Vlissingen was vertrokken, legde hij de laatste mijlen naar Bruinisse af, om daar om 18:00 uur, na een reis van ruim 1.800 mijlen af te meren.

Martijn bij het zwaar beschadigde anker

Even bijkomen

Voorlopig zal Martijn een maand in Bruinisse blijven liggen. Eerst even bijkomen. Dan kleine en grotere reparaties uitvoeren. De zeilen moeten opgewerkt worden. De Prinses Mia moet uit het water worden gehaald om onder de waterlijn schoon gemaakt te worden en de aangroei moet worden verwijderd. Na zijn avontuur met de Amsterdam wil hij een zwaardere ankerlier plaatsen. Kortom geen tijd om zich te vervelen.

Ook zal er tijd vrij gemaakt worden om zijn oude vrienden aan boord te ontvangen. Herinneringen ophalen en samen een goed glas drinken. Maar vooral leuke uren met zijn ouders en zijn zus doorbrengen. En dan???

Nauwelijks terug in Bruinisse loopt hij zich al te verlekkeren om op zijn eentje terug te varen naar de Bermuda’s, tenminste, als hij met de coronabeperkingen welkom is.

Momenteel zijn er in Bermuda, 166 inwoners positief getest op het coronavirus waarvan een onbekend aantal corona patiënten op dit moment in kritische toestand verkeerd. Er zijn ook 9 overleden in Bermuda aan het coronavirus. Gelukkig zijn er ook al 147 corona patiënten hersteld van covid-19.  Door de uitbraak van het coronavirus en de genomen maatregelen is op dit moment naar Bermuda terugkeren geen zekerheid.

Moe maar voldaan

Geduld

Martijn zal dus even geduld moeten hebben voor hij zijn terugkeer kan plannen. Maar tegenhouden zal het hem niet. In de loop der jaren heeft hij bloed vermengd met zout water in zijn aderen gekregen. En zijn eenzame avonturen op het weidse water kan en wil hij niet missen.

Bruinisse heeft een wonderlijk soort zeeman voortgebracht. Een waar waarschijnlijk veel mensen met enige jaloezie naar kijken.

 

Wie is Martijn Dijkstra?

Om Martijn en zijn beweegredenen beter te leren kennen, lees het onderstaande artikel uit WereldRegio van Anne Flikweerd.