Om in Zeeland van Noord-Beveland naar Schouwen-Duiveland te reizen moest er in het verleden gebruik worden gemaakt van een veerdienst tussen Kats en Zierikzee. Een tijdrovende gebeurtenis. Ook omdat het verkeersaanbod steeds groter werd. De veerdienst kon deze verkeersstroom nog nauwelijks verwerken.
Deltawerken
Voor het noord-zuid verkeer bleef de Oosterschelde een obstakel.
Snelle verbinding
De Provincie Zeeland wenste veel sneller een goede doorstroming van het verkeer. Ze besloot daarom tot de aanleg van een brug tussen Colijnsplaat en Zierikzee. Op 29 mei 1962 gaf de provincie de opdracht tot de bouw aan de NV Provinciale Zeeuwse Brugmaatschappij, een zelfstandige vennootschap die geheel in handen was van de provincie.
NV Provinciale Zeeuwse Brugmaatschappij
De brugmaatschappij zoals de NV kortweg werd genoemd, gunde de opdracht voor de bouw aan de Combinatie Brug Oosterschelde. Dit bedrijf was een consortium van de aannemers Van Hattum en Blankevoort uit Beverwijk en de NV Amsterdamse Ballast Maatschappij. Het project Oosterscheldebrug was gestart. Deze combinatie voltooide het enorme werk tussen 1963 en 1965.
Werkhaven
Op Noord-Beveland, bij Kats, werd een werkhaven aangelegd met twee kolossale portaalkranen. Hier werden de verschillende onderdelen van de brug gebouwd. Als de delen klaar waren en het beton uitgehard gingen ze met een speciaal ontworpen drijvende bok de Oosterschelde op. De bok had de naam Ir. J.G. Snip en was genoemd naar de technisch ontwerper van de brug, hoofdingenieur en directeur van de Provinciale Waterstaat. Jammerlijk genoeg zag hij het eindresultaat van zijn werk nooit. Snip overleed in 1963.
Plaatsing
Met de bok werden de verschillende delen, pijlers, met daarop caissons en vervolgens het wegdek, met de uiterste nauwkeurigheid op zijn plaats gezet.
De brug bestaat uit 54 pijlers in lengte variërend, afhankelijk van de diepte van het water 52 overspanningen die elk een lengte hebben van 95 meter en een beweegbaar (brug)deel van 40 meter. Gezamenlijk zorgden zij voor een lengte van 5.022 meter.
Opening
De officiële openstelling voor het verkeer werd op 15 december 1965 verricht door de toenmalige koningin Juliana. Met een druk op een knop liet zij de geopende brugdelen zakken en betaalde vervolgens twee en een halve gulden om de brug te mogen betreden. De snelle verbinding tussen de aan één kant van de Oosterschelde gelegen steden Vlissingen, Middelburg en Goes en aan de noordelijke kant Zierikzee, Bruinisse en Rotterdam, was een feit. Op dat moment was de Oosterscheldebrug de langste brug van Europa en maakte deel uit van de N256. Dat de brug noodzakelijk was blijkt uit de aantallen. Dagelijks maken gemiddeld bijna 13.000 voertuigen gebruik van de brug. Maar het aantal varieert. In de winter zijn het er ca. 8.000 per dag. In de zomermaanden loopt het aantal op tot 22.000.
Voor het verkeer zijn er twee rijstroken en een fietspad. Er is geen vluchtstrook en er zijn geen uitwijkmogelijkheden bij pech. In 2000 werd de brug verkeersveiliger gemaakt: de leuningen langs beide zijden van de rijbaan werden vervangen door betonnen voertuigkeringen (barriers) en er werd een inhaalverbod ingesteld, aangegeven door een dubbele doorgetrokken streep tussen de rijstroken
Tol en tolvrij
Om het geld voor de bouw bijeen te sprokkelen had de provincie moeten lenen. Om het geleende bedrag van 77 miljoen gulden terug te kunnen betalen was de Oosterscheldebrug een tolbrug, met, bij Colijnsplaat stond een tolhuis. Tot 1989 werd de tol gebruikt voor de afbetaling van het geleende bedrag. Deze bedroeg een rijksdaalder. Daarna werden de opbrengsten ondergebracht in een onderhoudsfonds. Op 1 januari 1993 werd de brug tolvrij gemaakt.
Tijdens de bouw en gedurende het eerste anderhalf jaar van het in gebruik zijn van de brug bleef de naam de Oosterscheldebrug. Op 13 april 1967 werd besloten dit technische hoogstandje de definitieve naam Zeelandbrug te geven.
-
De brug was bij oplevering de langste brug van Europa. Dat duurde tot oktober 1972, toen in Zweden de 6070 m lange Olandbrug werd geopend.
Monument
De brug is opgenomen in het Beschermingsprogramma Wederopbouw 1959-1965 en werd op 15 december 2015 door minister Jet Bussemaker voorgedragen als rijksmonument, precies vijftig jaar na de officiële opening door koningin Juliana. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) noemde de brug bij die gelegenheid “een topper als het gaat om infrastructuur na de wederopbouw.” De uiteindelijke inschrijving in het monumentenregister vond plaats op 19 februari 2016.
Toekomstbestendig
Nog tien jaar en dan is de Zeelandbrug aan het einde van zijn technische levensduur. Dan staat de provincie voor de keuze tussen levensduurverlengend onderhoud of een complete renovatie. Daarop wordt nu al ingespeeld door van de Zeelandbrug een proeftuin te maken voor slim onderhoud.
De provincie, HZ, Istimewa, en Stichting World Class Maintenance kijken gezamenlijk of ze met vernieuwende technieken een beter zicht kunnen krijgen op de staat waarin de brug verkeert. Samen willen ze voorkomen dat er onveilige, onbetrouwbare of economische situatie ontstaat. Er wordt gestreefd naar 100 procent voorspelbaarheid. Dat voorkomt onaangename verrassingen en spaart geld uit.
Sensoren
Op de Zeelandbrug zullen onder meer sensoren worden gebruikt. Dat scheelt fysieke inspecties. Dat is goedkoper, betekent minder gevaar voor het personeel en minder stremmingen voor het verkeer. De provincie steekt 100.000 euro in de proeftuin, die als het goed is een werkwijze oplevert die ook kan worden gebruikt bij andere bruggen en viaducten.
Wilt u de volledige voortgang van de bouw zien? Klik dan hier.
Omroep Zeeland liet twee getuigen van de bouw aan het woord in deze film.