Dreischor is een van de mooiste ringdorpen van Nederland. Tegenwoordig is het een rustig en pittoresk dorpje met schilderachtige huisjes aan een gracht vol waterlelies rond de Adrianuskerk. Maar dat is niet altijd zo geweest.
In de 18de eeuw werd Dreischor voornamelijk bewoond door arme boeren die hard moesten ploeteren voor een schamel inkomen. Met enige jaloezie werd gekeken naar de rijke bewoners van de buitenplaatsen, rijke bestuurders uit Zierikzee. In november van het jaar 1724 was dat een reden voor een oproer in Dreischor. Er werden nieuwe belastingen geheven door het college van schout en schepenen. Deze werden door de inwoners terecht veel te hoog gevonden.
Verzet
Drie bewoners van Dreischor;, Leendert Zorge, Tonis Leeuw en Adriaen Pietersz van Cazand, vonden dat ze hiertegen moesten protesteren. Ze slopen op 25 november in het donker naar de boomgaard van schout Dirk van Lijn en hakten daar al zijn jonge vruchtbomen om. Ook vernielden ze het hek, de restanten sleepten ze mee tot over de zeedijk.
Een dag later schreef Crijn Pelle een schandalig en belastend stuk over de schout en de schepenen van Dreischor. Een andere inwoner van Dreischor, Daniel Joosze, had het lef dit stuk aan te plakken aan het rechthuis. En Daniel Joosze belegde in zijn huis een bijeenkomst van ‘kwaadaardige ingezetenen’, om met hen ‘boosaardige ondernemingen’ te smeden. Dat was oproer!
Het verzet escaleerde verder toen de schout gewapenderhand de boosdoeners kwam arresteren. Twee anderen, Philip de Block en Domus Dingenisz, verzetten zich bij de arrestaties tegen de dienaren van het gerecht en wierpen zich op als aanvoerders van de ongeregeldheden. De schout moest zelfs met vuurwapens dreigen.
Oproer in Dreichor
Oproer in Dreischor! Dat kon natuurlijk niet getolereerd worden door de machthebbers. Een aantal verdachten werd opgepakt en overgebracht naar het Gravensteen, de gevangenis in Zierikzee.
De Vierschaar in Zierikzee was de rechtbank die over het lot van de oproerige burgers van Drieschor moest beslissen. Er volgde eerst een gerechtelijk onderzoek. Verschillende inwoners van Dreischor legden verklaringen af over het gebeurde. Twee van de drie vandalen bleven hun wandaad ontkennen tot ze voor de rechters stonden.
De straf verbeeld
De tekeningetjes die de klerk op de bladzijde van het vonnis van Leendert Zorge, Tonis Leeuw en Adriaen Pietersz van Cazand maakte voorspelden niet veel goeds. Een geselroede, een brandmerk en een strop.
De drie mannen werden veroordeeld vanwege het smeden van complotten en het bedreigen van de bestuurders en de ontvanger van de belastingen, het vernielen van de vruchtbomen van de schout, deelname aan het oproer en verzet tegen justitie. In de ogen van de rechters waren dit ‘enorme daden, ten uiterste strafbaar’. De drie werden veroordeeld tot een flinke geseling, daarna brandmerking met de strop om de hals en vervolgens levenslange verbanning uit Holland, Zeeland en West-Friesland. Zouden ze zich nog in Dreischor vertonen, dan zouden ze opgehangen worden. Hun goederen werden verbeurd verklaard en de gerechtskosten moesten ze ook betalen.
Harde straffen
Dit waren harde straffen, bedoeld ter afschrikking. Zulke acties konden niet door de machthebbers worden getolereerd.
Door de brandmerking waren de mannen voor het leven getekend als misdadiger. Als gebrandmerkt persoon moesten ze elders een nieuw bestaan zien op te bouwen, ver van vrienden en familie.
We weten niet wat er daarna met de drie oproerkraaiers is gebeurd. In Schouwen-Duivelandse bronnen zijn ze niet meer te vinden na hun veroordeling. Durfden ze terug te komen naar Schouwen-Duiveland, of slaagden ze er in elders een bestaan op te bouwen?
In het Waarheidsboek van Zierikzee illustreerde de schrijver het vonnis met de werktuigen van de straf: de geselroede, het brandmerk en de strop. En zij waren niet de enigen die gestraft werden.
Genade voor de andere daders?
Crijn Pelle en Daniel Joosze, die in woord en geschrift hadden opgeroepen tot oproer, kwamen er iets genadiger af. De rechtbank vond hun daden ‘verstoring van de openbare orde’. In een land dat recht en gerechtigheid handhaaft, konden volgens de Vierschaar dergelijke daden niet onbestraft blijven. De straf voor deze twee was echter milder. De mannen werden veroordeeld om in de gebannen vierschaar met gevouwen handen en gebogen knieën God en de justitie, én schout en schepenen van Dreischor, om vergiffenis te bidden. Ook moesten zij een flinke boete betalen: Pelle kwam er vanaf met boete van 100 Carolus gulden, de voorloper van de latere gulden. Joosze moest 200 gulden betalen, naast de gerechtelijke kosten.
De misdaden van Philip de Block en Domus Dingenisz waren verachting van justitie en verstoring van de ‘gemene en stille bijeenwoning onder de mensen in een land van goede politie en justitie’. Hun straf: in de gebannen vierschaar met gevouwen handen en gebogen knieën God en de justitie om vergiffenis bidden en spijt betuigen over hun slechte gedrag. Ook moesten ze beloven voortaan de mensen die boven hen gesteld zijn als goede burgers te zullen gehoorzamen. En uiteraard werden ook zij veroordeeld tot betaling van de gerechtelijke kosten.
Verzoening bleek niet mogelijk
Enige maanden na dit vonnis deed de kerkenraad in Dreischor een poging om de strijdende partijen te verzoenen. Crijn Pelle, Daniel Joosze en de schout werden verzocht voor de dominee en de ouderlingen te verschijnen om aan de ‘dwaze ergernissen en twist’ tussen hen een eind te maken. Het antwoord van de twee oproerkraaiers weten we niet, maar de schout weigerde voor de kerkenraad te verschijnen. Zijn gedrag getuigde van weinig achting voor de kerkelijke overheid in Dreischor. Voor hem golden blijkbaar andere regels dan voor de gewone man.

Eef van Brummelen van het gemeentearchief met het Waerheydtbouck waarin de straf staat opgetekend – Foto Dirk-Jan Gjeltema
Stuk van het jaar
In 2018 deed het Gemeentearchief Zierikzee mee aan een wedstrijd ‘Stuk van het Jaar’. Hierin kunnen gemeenten en instellingen een document presenteren dat opmerkelijk en bijzonder is. Het Gemeentearchief schreef hiervoor in met een bladzijde uit het ‘Waerheudbouck’ uit Zierikzee uit 1724. Op deze pagina staat het vonnis geschreven en is voorzien van de geselroede, het brandmerk en de strop. De verkiezing was onderdeel van de Maand van de Geschiedenis. Ruim 40 archieven deden mee aan deze wedstrijd. Het opmerkelijke stuk uit het Gemeentearchief strandde op de 17de plaats.
Met een bijdrage van het Gemeentearchief Zierikzee/PZC